1 Het maken van onderscheid tussen
gemarginaliseerden die geholpen moeten
worden en degenen die gestraft en/ of buitengesloten moeten worden. Dit aspect
heeft weer 2 subaspecten:
a.
Het maken van een administratief onderscheid
tussen ‘legale’ gemarginaliseerden die
over de juiste papieren beschikken en de ‘illegalen’ die niet over die papieren
beschikken. Dit aspect komt natuurlijk tot uiting in het huidige
vreemdelingenbeleid, maar blijkt al heel oud te zijn. Het oudst bekende boek
over landlopers en bedelaars is het Liber Vagatorum, dat voor het eerst
verscheen in 1509. (Van
dit boek is in 1932 een Herdruk verschenen. ‘Liber Vagatorum’The book of
Vagabonds and Beggars with a vocabulary of their language and preface by Martin
Luter, first translated into English by J.C. Hotten and now edited anew by D.B.
Thomas, Londen 1932. )
Het voorwoord van Luther
verschijnt voor het eerst in de uitgave van 1528. Van het boek is overigens ook
in 1613 een Nederlandse vertaling verschenen. Luther eindigt zijn voorwoord met
de aanbeveling dat iedere stad of dorp zijn eigen armen op een lijst moet
hebben en hen moet kennen en verzorgen, maar de zwervende paupers die geen
goede licenties en paspoorten hebben moet weren. Dit principe komt niet alleen
tot uiting in het huidige vreemdelingen beleid, maar wordt ook in wat
afgezwakte vorm weerspiegeld in een van de basisprincipes van de bijstandswet:
de wet wordt uitgevoerd door gemeenten en alleen wie kan aantonen inwoner van
een gemeente te zijn, ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente,
kan in die gemeente in principe in aanmerking komen voor bijstand. Daklozen,
die niet kunnen aantonen hun hoofdverblijf in een bepaalde gemeente te hebben, behoren
niet tot de lokale gemeenschap van gesedenteerden en komen in die gemeente niet
in aanmerking voor bijstand. Men heeft dit probleem in de bijstandswet opgelost
door een aanvullende maatregel. Er zijn 20 gemeenten in Nederland aangewezen
die een dakloze ook een uitkering moeten verstrekken als de dakloze in feite
niet in die gemeente slaapt. Maar dit is een uitzondering op de regel, dat de
lokale gemeenschap niet hoeft te zorgen voor mensen, die niet tot die gemeenschap
behoren.
gravure met bedelaars |
b.
Een onderscheid tussen mensen, die
het ‘echt’ nodig hebben en mensen die dat niet hebben. Dit is een ander
onderscheid dan het bovenstaande, want op basis van dit onderscheid kunnen
mensen die bij het bovenstaande onderscheid buiten de boot vallen, promoveren
van vreemdelingen, die geen geldige licenties en paspoorten hebben naar
gelegaliseerden. Degenen, die onder de definitie ‘heeft het niet echt nodig’
vallen worden zwaar gestraft. Hierbij is de introductie van het begrip ‘schuld’
belangrijk. Er zijn behoeftigen die buiten hun schuld niet kunnen werken en
degenen, die dat wel kunnen. De laatste worden zwaar gestraft. In Engeland zijn
die straffen vooral ingevoerd, in een tijd dat het feodalisme in ontbinding
verkeerde. Maar reeds in 1349 was er in Engeland een vagrancy statute tegen
werkloze zwervers. Niemand mocht die zwervers, op straffe van gevangenisstraf,
wat geven. Vooral in de loop van de 16e eeuw worden deze wetten
steeds strenger. In 1571 wordt de brandmerking van zwervers ingevoerd.
2 In de moderne tijd wordt enerzijds
uitgegaan van de oude zienswijze die in
de 16e eeuw voor het eerst naar voren kwam, waarbij
gemarginaliseerden werden gezien als mensen met een gebrek, lijntrekkers,
profiteurs. Anderzijds heeft zich bij de
opbouw van de verzorgingsstaat een betoog ontwikkeld, waarbij werkloosheid,
armoede, werd gezien als een door maatschappelijke en economische
ontwikkelingen ontstaan collectief risico, dat je dus ook collectief moet
oplossen door het invoeren van verzekeringen. Deze twee standpunten werden
verwerkt in het stelsel van sociale zekerheid. Er werd een onderscheid gemaakt
tussen de bonafide werklozen en de lijntrekkers en profiteurs. Alle nationale
verzorgingsstaten zijn georganiseerd volgens een twee sporen model: naast
sociale verzekeringen op grond van arbeidsverleden staat een bijstandstraject
op minimaal niveau. De mensen op dit traject worden meestal onderworpen aan een
veel harder regime van controle en discipline. Zij moeten niet alleen
ondersteund, maar ook gedisciplineerd en gemoraliseerd worden.
3 Belangrijk bij de definiering van
verdachte personen, vagebonden, zwervers, bedelaars, daklozen, of anderen die
als marginaal worden beschouwd is, of je –als je door een gesedenteerde
gemeenschap ter verantwoording geroepen wordt- je kunt aantonen waar je de
afgelopen tijd van hebt geleefd, hoe je inkomen hebt gegenereerd, dan wel aan
voedsel bent gekomen. Mensen die dat niet kunnen of willen aantonen zijn niet
alleen verdacht, ze moeten worden gestraft, verbannen, of opgesloten worden.
Maar ze hebben in principe geen rechten die de andere burgers van de
gemeenschap wel hebben. Dit principe komt ook in de huidige bijstandswet tot
uiting, of althans in het beleid dat gemeenten op basis van die wet voeren.
4 Het criminaliseren van gemarginaliseerden.
De zogenaamde vagrancy laws in Engeland in de loop van de 16e eeuw
zijn een verschuiving in de definitie van zwervers, vagebonden en andere gemarginaliseerden.
In de middeleeuwen waren de maatregelen erop gericht, dat de feodale landheren
over voldoende werkvolk beschikten, zwervers mochten zich niet aan dat werk
onttrekken, maar voor de rest vormden de zwervers en daklozen vooral een
ergernis. In de 16e eeuw kwam in de wetgeving de notie op, dat
straffen ook gerechtvaardigd zijn omdat ze nog crimineel zijn ook.
5 Op de achtergrond speelt het
uitgangspunt, dat niet teveel mensen zich mogen onttrekken aan arbeid voor de
machtigen en rijken. Er moet een beleid worden ontwikkeld om dat tegen te gaan.
Zoals ik al zei, bestond dit principe in de middeleeuwen al. De feodale
landheren moesten voldoende werkvolk hebben. In de 16e eeuw is ook het
doel dat de strafbedreigingen de landheren van goedkoop werkvolk verzekeren.
Maar in die eeuw is nieuw, dat het principe van de straf voor ‘degenen die het
niet echt nodig hebben’ verschuift van straffen zonder meer (brandmerken,
handen afhakken, etc.) naar de al genoemde criminalisering en straffen
verbonden met de invoering van dwangarbeid.
De eerste man, die in Nederland deze draai maakte is Coornhert, die in 1587 een boek schreef dat een mijlpaal en een omslag is in het denken over hoe om te gaan met armen. D.V. Coornhert. Boeventucht (ofte Middelen tot mindering der schadelyke ledighghanghers)
De eerste man, die in Nederland deze draai maakte is Coornhert, die in 1587 een boek schreef dat een mijlpaal en een omslag is in het denken over hoe om te gaan met armen. D.V. Coornhert. Boeventucht (ofte Middelen tot mindering der schadelyke ledighghanghers)
Eerste druk: 1587 in
Amsterdam. Motto: Exodus 22. Opnieuw
uitgegeven, vertaald en van commentaar voorzien door Arie-Jan Gelderblom,
Marijke Meijer Drees en een werkgroep van Utrechtse Neerlandici in het jaar
1985.
In een volgend artikel zal ik ingaan op de ideen van Coornhert, die in de 16e eeuw nieuw waren. Op deze pagina kunt u meer vinden over Coornhert.
Piet van der Lende
Piet van der Lende
Geen opmerkingen:
Een reactie posten